Koororgel

Geschiedenis Koororgel

Sinds 1985 is de Bossche Sint-Jan een nieuw koororgel rijker. Met de voltooiing van dit instrument, dat vervaardigd werd door de orgelmakers Verschueren, is in de Sint-Jan een traditie hersteld, die teruggaat op de middeleeuwen, de aanwezigheid namelijk van een orgel, kleiner dan het hoofdinstrument en bestemd voor gebruik in de directe omgeving van koor- en altaardienst.

Sinds eeuwen bestaat het gebruik om in grote katholieke kerken, zoals kathedralen, kapittel- en kloosterkerken, een orgel voor de dagelijkse missen en getijden te hebben, terwijl elders in het kerkgebouw, meestal aan de westzijde (de torenkant) een representatief groot orgel aanwezig was. In vele landen van Europa treffen we deze situatie nog aan. Het kleinere orgel, dat de naam koororgel kreeg, bevond zich vaak op het oxaal, dat het grote koor van het transept of kerkschip scheidde.

Zo ook in Den Bosch, voordat de brand van 1584 oxaal en orgel verwoestte. In de jaren 1616-1617 vervaardigde Jan van Weert een nieuw koororgel voor de Sint Jan, dat in een kas van François Symons een plaats kreeg op het zojuist voltooide oxaal. Met 20 registers was het een instrument dat er zijn mocht. Hersteld onder meer door de Hagerbeers in 1635 en door Heyneman in 1782 deed het bijna 250 jaar dienst, zowel in de katholieke als in de protestantse periode van de Sint Jan.

De sloop en verkoop van het schitterende oxaal in 1866 betekende het einde van een ongetwijfeld fraai orgelmonument, waarvan de kas met luiken nog op oude foto's van kort voor 1866 te bewonderen zijn. Van 1866 tot 1948 deed alleen het grote orgel van de Sint Jan dienst en was er een "koororgel-loos" tijdperk.

Na de tweede wereldoorlog deed de behoefte aan een tweede orgel zich voelen. Enerzijds was de ruimte op de westelijke orgelgalerij veel te klein voor een koor van behoorlijke omvang, anderzijds ontstond de liturgische wens, de zangers dichter bij het altaargebeuren op te stellen. Bovendien was het grote orgel door allerlei oorzaken onbruikbaar geworden. Er kwam een nieuw koororgel in de eerste straalkapel van de kooromgang.waarvan de tribune en het front ontworpen werden door de architect van de Sint-Jan, P. van Kessel. Het orgel werd geplaatst door de orgelmakers Verschueren te Heythuysen. Op 2 manualen en pedaal kreeg het orgel 37 stemmen. Naar de gewoonte van die dagen werd de tractuur electropneumatisch. Nadat het orgel eind 1948 was voltooid, werd het op 23 februari 1949 door de commissieleden gekeurd en "met alle lof" goed bevonden. Echter, mede door de plaats kon de klank van dit toch niet geringe orgel zich maar slecht ontwikkelen.

Oksaal Sint-Janskathedraal 's-Hertogenbosch

StJan_Koororgel.jpg

Huidig koororgel

In het kader van de restauratie van de Sint Jan gingen de verantwoordelijke commissies zich bezinnen op een nieuwe en betere plaats voor de koorzang. Verder achtte men het noodzakelijk, de in 1948 volgebouwde straalkapel, te ontruimen, waarvoor demontage van het koororgel noodzakelijk zou worden. In 1979 werden plannen ingediend voor een koororgel met 28 stemmen (verdeeld over 2 manualen en pedaal) dat zou komen te staan boven de koorbanken, dit, nadat voor het koor een opstelling in het hoogkoor was gekozen. De orgelplannen werden gemaakt door de orgelmakers Verschueren. Na vele besprekingen dienden de orgelmakers een eigentijds frontontwerp in, dat door de instanties werd goedgekeurd.

Het nieuwe ontwerp voorzag in een orgel, waarvan de 3 werken (12 stemmen op manuaal I, 11 stemmen op manuaal II en 5 stemmen op het pedaal) allen in één kas dienden te staan, waarvan de breedte tot een "minimaal maximum" gereduceerd moest worden. Dit alles, tesamen met de opdracht de klaviatuur aan de zijkant aan te brengen, stelde aan de orgelmakers gigantische eisen. Bovendien waren in dit concept de wijde mensuren van het pijpwerk, alsmede de dispositieopzet, bepalend voor de indeling en afmetingen van de windladen.

Deze dispositie is bewust romantisch van karakter, niet als kopie van het werk van een bepaalde 19e eeuwse orgelmaker, maar bedoeld om een klankbeeld te formeren, waarin klankkleuren soepel gemengd kunnen worden voor veel muziek uit 19e en 20e eeuws repertoire, zowel voor koor-, solistisch als samenzanggebruik. In het nieuwe koororgel zouden ook nog 2 goede 19e eeuwse registers uit het grote orgel een plaats moeten vinden, namelijk de Bourdon 16' en de Salicet 4', die bij de reconstructie overcompleet waren geworden. In december 1983 konden de orgelmakers Verschueren met het omvangrijke werk beginnen. Het in 1948 op ambachtelijke wijze vervaardigde pijpwerk kon voor het overgrote deel opnieuw gebruikt worden.

Op 6 oktober 1985 is het koororgel ingebruik genomen. Het is een mooi en uitermate bruikbaar instrument geworden, dat zeer veelzijdig is, zonder zijn karakter en opzet van koororgel prijs te geven. De eenvoudige lijnen van het goed geproportioneerde front passen mooi in het lijnenspel van de basiliek.

Dispositie koororgel